Het multifactorenmodel van Heller
Heller verdiepte zich ook over deze theorie en ontwikkelde een ander multifactorenmodel. De theorie van Heller is een combinatie van enerzijds de theorie van Mönks & Renzulli uit 1975 over het triadisch model en anderzijds de theorie van meervoudige intelligentie van Gardner uit 1998. Zowel Gardner als Heller stellen dat meervoudige intelligentie sterk is ontwikkeld bij hoogbegaafd potentieel. Kieboom concludeert dat Heller bij zijn model iets toevoegde wat in vorige modellen, van zowel Mönks en Renzulli als Gardner, over het hoofd werd gezien, namelijk niet-cognitieve persoonlijkheidskenmerken. Deze laatste kenmerken kunnen zowel in negatieve, als in positieve zin aanwezig zijn. Als deze persoonlijkheidskenmerken in positieve zin aanwezig zijn, zet het kind zich ook vol overgave in voor zijn school, hobby’s of interesses. Maar wanneer deze negatief zijn, bestaat er een risico dat ze ook een negatieve invloed zullen uitoefenen op het hele proces. Zo kan een vorm van faalangst ervoor zorgen dat een hoogbegaafde zich niet durft te uiten wanneer er publiek aanwezig is. Gardner onderzocht verder ook dat wanneer er een optimale dynamiek is tussen de aanlegfactoren, de persoonlijkheidsfactoren en de omgevingsfactoren, dit kan leiden tot prestaties op hoog niveau op enkele prestatiegebieden.
Multifactorenmodel van Heller (Drent & Van Gerven, 2007)
Maak jouw eigen website met JouwWeb