Zorgcontinuüm
Elke school heeft de mogelijkheid om een zorgbeleid uit te bouwen. De maatregelen die de school dan neemt, kunnen worden onderverdeeld in vier fasen. Die vier fasen vormen samen het zorgcontinuüm. Het HGW en het zorgcontinuüm vloeien meestal in elkaar over. Fase 0, 1 en 2 zijn vooral van toepassing op kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong, terwijl fase 3 eerder een individueel aangepast curriculum is voor kleuters met een beperking.
Zorgcontinuüm (Kieboom & Verschueren, 2011)

Fase 0, de brede basiszorg, is bedoeld voor alle kleuters en wordt georganiseerd door de school, maar in het bijzonder door de leerkracht. Die probeert door een krachtige leeromgeving problemen te voorkomen. De onderwijzer volgt alle kleuters op, terwijl de school een zorgbeleid organiseert waarin hij een didactische en pedagogische aanpak voorziet. De school kan wel beroep doen op de pedagogische begeleiding en het CLB. De school heeft aandacht voor de verschillende vormen van intelligentie bij kleuters. Zo bieden ze de kleuters kansen om te ontdekken waar hun sterke maar ook hun zwakke kanten liggen. Dit kan door bijvoorbeeld een brede differentiatie.
In fase 1 wordt er een verhoogde zorg voorzien voor kleuters met meer specifieke onderwijsbehoeften. Voor deze kleuters is de basiszorg onvoldoende. Ook hier neemt de leerkracht een centrale plaats in. Tijdens een zorgoverleg bespreekt de leerkracht het feit dat het kind mogelijk een ontwikkelingsvoorsprong heeft of juist zwakker presteert dan verwacht. Tevens kan de leerkracht hier een lage betrokkenheid of gedragsproblemen aankaarten. De leerkracht en de zorgcoördinator gaan dan samen op zoek naar een gerichte aanpak en interventie. Dit kan door gebruik te maken van STICORDI of de meer recentere REDICODIS-maatregelen. Ook de uitgangspunten van HGW kunnen hierin een hulp zijn. Op die manier wordt bijvoorbeeld een verdiepingstraject uitgestippeld waar de leerkracht en zorgcoördinator mee kunnen werken.
In fase 2, uitbreiding van de zorg, staan zowel de kleuteronderwijzer, de zorgcoördinator, het CLB als de ouders centraal. Deze uitbreiding van de zorg is bedoeld voor kleuters waar de verhoogde zorg onvoldoende was. Het CLB neemt hier de leiding en start een ‘proces van handelingsgerichte diagnostiek’ op. Daarin doorlopen ze 5 fasen, namelijk de intakefase, de strategiefase, de onderzoeksfase, de indiceringsfase en de adviesfase. Binnen de intakefase wordt er gezorgd voor een helder beeld van het kind en gaat men op zoek naar de wensen en de verwachtingen van zowel de ouders, de leerkrachten als het kind zelf. Daarnaast analyseert het CLB zowel klachten, die zowel positief als negatief kunnen zijn, als problemen. Bij die laatste stellen zij het functioneren van het kind in kaart. In de strategiefase worden relevante gegevens geordend en gaat het CLB hierover reflecteren. Bij de onderzoeksfase gaat het CLB op zoek of er werkelijk sprake is van ontwikkelingsvoorsprong. Het kan noodzakelijk zijn om alle informatie die beschikbaar is samen te leggen. Achteraf kunnen er dan bepaalde adviezen gegeven worden die het latere handelen en evalueren kunnen bepalen. In de indiceringsfase wordt een volledig beeld van het kind geschetst met zowel de gegevens van het kind als de informatie rond ontwikkelingsvoorsprong en hoogbegaafdheid. De vraag of ze te maken hebben met ontwikkelingsvoorsprong wordt hier beantwoord. Tot slot wordt in de adviesfase echt op zoek gegaan naar de interesses van het kind en wordt er echt gewerkt aan zijn ontwikkelingsvoorsprong.
Maak jouw eigen website met JouwWeb